Maarten (44) is een bevlogen intensivist, vader van twee jonge kinderen en echtgenoot van een huisarts. Hoe bereidde hij zich voor op de crisis? En hoe werkte hij zich door die eerste covid-19-fase heen? Een fase, die achteraf bezien nog maar de stilte voor de grote storm was…
Zorgpersoneel kwijt door crisismanagement
“En toen was daar opeens dat vreselijke covid-19 en belandden we in Nederland middenin een heftige coronacrisis. Al vroeg waren wij als ziekenhuis bezig met de vraag: hoe gaan we dit regelen met elkaar? Wat moet op poten worden gezet? En hoe organiseer je het opschalen van de zorg eigenlijk? Ook moesten we natuurlijk actie nemen rondom materialen. Dit alles kostte enorm veel energie. Ik ben als intensivist wel gecertificeerd op het gebied van rampen, maar er waren te veel kapiteins op het schip. Dus trok ik me terug. Wel raakten we dus zorgpersoneel kwijt door de crisis, en het managen ervan.
Schaduwrooster ‘voor als de pleuris écht zou uitbreken’
We splitsten onze taken op, vormden een crisismanagementteam en voerden overleg over zaken als extra IC-bedden en het afschalen van de reguliere zorg. Al in een vroeg stadium gingen we op onze afdeling dubbele diensten draaien. Ik voorzag al snel dat deze situatie zou gaan escaleren. Dus maakte ik alvast een schaduwrooster, zodat we goed voorbereid waren ‘als de pleuris écht zou uitbreken’ en we niet goed bezet zouden zijn. Tot die tijd waren we overdag met zijn tweeën. Eén persoon draaide dan de 24-uursdienst, en de ander een 12-uursdienst.
Drie keer sneller!
Het verpleegkundig personeel kreeg al snel hulp van twee disciplines van het OK(operatiekamer)personeel: de instrumenterende verpleging en anesthesie. Wij als artsen kregen ook hulp: twee oogartsen, een gynaecoloog, kinderartsen en een anesthesist. Best leuk om samen te werken met mensen waar je normaal nooit mee werkte. De kinderartsen waren jonkies en dat liep best goed. En hulp van een anesthesist was zeker handig, want die had IC-(Intensive Care)ervaring. De andere artsen hielpen (onder onze supervisie) bijvoorbeeld met het nakijken van een patiënt en het invullen van statussen. Goed bedoelde hulp, maar soms hadden we er bijna meer last van dan gemak; want ik was zelf écht drie keer sneller!
Samenwerking gaf een kick
De IC is een aparte wereld en OK-personeel heeft een andere focus dan ‘gewoon’ verplegend personeel. We kregen nu te maken met een levensgevaarlijke, besmettelijke ziekte, die nog volledig onbekend was voor iedereen. Op de IC boden we in coronatijd dezelfde zorg als gebruikelijk, maar met de complicatie dat er nu vier of vijf patiënten tegelijk binnenkwamen! Dat was echt hoogst uitzonderlijk, en het betekende flink aanpoten. Super op scherp stonden we allemaal. Maar al snel verliep de samenwerking tussen de verpleegkundigen en anesthesisten erg goed, en werd het zelfs leuk! Dat klinkt misschien gek, maar die samenwerking gaf wel een kick: intuberen, ademhalingsbuisje aanbrengen, van bed naar bed zeulen. Krijg maar eens een vent van honderd kilo van het ene naar het andere bed. En vervolgens óók nog op zijn buik! Ja, ik heb echt veel geleerd van mijn collega’s.
Van dikke shit naar lichtpunten
In het begin zag ik dat collega’s hun hoofd lieten hangen, want niemand kwam levend van de IC af. De sfeer op de afdelingen was bedompt en bedrukt. De capaciteit was verdrievoudigd en tóch bleek dit nog te weinig. De relatief goede patiënten werden overgeplaatst naar andere ziekenhuizen, sommige zelfs naar Duitsland. Zij waren namelijk het beste te vervoeren. En dan was er ineens toch hoop en een lichtpuntje: de eerste patiënt ging lopend de IC af! Blijdschap en euforie alom. Door een haag van personeel liep hij naar buiten. Wat waren we blij en trots. Die gebeurtenis gaf ons een flinke energieboost, ons werk had zin! Met tastbaar resultaat, iemand kreeg zijn leven terug!
Hand aan de knop: voor wíe is dat bed?
Een mannelijke patiënt op leeftijd lag tachtig, ja tachtig dagen in coma bij ons. Hij had slechts tien procent overlevingskans. Twee keer had ik de ‘hand aan de knop’ om zijn behandeling te stoppen. Toch vond ik steeds weer een argument om te wachten, en nog iets anders uit te proberen na overleg met een ander ziekenhuis. Ik weet nog goed dat ik na ruim veertig dagen weer twijfelde. Het ging weer slechter met hem, moesten we de behandeling nog wel verlengen? We besloten nog even af te wachten, maar tegelijkertijd voelde ik druk. Ik besefte dat ik hiermee ook een bed bezet hield voor iemand anders, met wellicht méér overlevingskans. Met mijn team had ik afgesproken: tot zo lang gaan we door en anders stoppen we echt. Maar hij werd wakker! Toen hij niet meer delirant was, bleek het een leuke, wilskrachtige man te zijn, die bereid was te vechten voor zijn herstel. Inmiddels is hij druk aan het revalideren onder begeleiding van een fysiotherapeut.
Doodsangst, maar empathie was ver te zoeken
Helemaal anders dan anders was het persoonlijke contact met mijn patiënten. Ze kwamen heel slecht binnen en werden zo snel mogelijk in slaap gebracht. Hup, direct aan de beademingsbuis! Heel heftig was dit in het begin, vooral als je de mensen aankeek die de doodsangst in hun ogen hadden. Logisch was dat, met de verhalen in de media. Zeker in het begin was de tendens: moet je naar de IC? Dan ga je de dood tegemoet…
Wat dat allemaal met mij deed, dat ik de angst in hun ogen zag? Tja, ik zag het en voelde me hulpeloos. Als arts doen wij ons kunstje, en het lichaam moet het verder echt zélf doen. Ja, het was echt heel confronterend. Een andere tegenstelling was dat er normaalgesproken een soort opluchting of berusting overheerste als iemand naar de IC ging. Zo van: hèhè, eindelijk is mijn dierbare in goede en specialistische handen. Nu was er vooral paniek en grote zorg. Technisch gezien was het goed dat ik dit op routine deed, om het vol te kunnen houden. Maar de gebruikelijke empathie was ver te zoeken. Joh, dit was zo clean en klinisch allemaal. Ik heb er geen woorden voor. Later sprak ik nog patiënten die de IC overleefd hebben. Zij herinnerden zich hier gelukkig niets meer van, dat was dan wel weer een voordeel!”
Ben je benieuwd hoe covid-19 Maartens’ privéleven beïnvloedde? En wil je zijn ervaring lezen over een atypische patiënt op de IC (jong en sportinstructrice)? Lees dan verder door het boek te bestellen.
Geef een reactie